Agrarisch natuur- en landschapsbeheer in Brabant

Vorige slide
Volgende slide

Eerste resultaten project PARTRIDGE bekend!

 

 

Eerste resultaten project PARTRIDGE bekend!

Eind 2016 is PARTRIDGE gestart. Het doel van dit vierjarige (2017-2020) project is demonstreren dat moderne landbouw en biodiversiteit  hand in hand kunnen gaan. In tien demonstratiegebieden van 500 ha, verspreid over Engeland, Schotland, Duitsland, België en Nederland, wordt minimaal 7 % optimaal habitat aangelegd. Eén van de harde doelen is om de biodiversiteit in de demonstratiegebieden te laten stijgen met minstens 30%.

 

Waar zijn ze toch gebleven?!

De maanden mei t/m juli zijn altijd onzekere maanden voor iedereen die zich bezig houdt met het beschermen van de patrijs. De schuwe vogels laten zich dan amper zien, omdat ze zitten te broeden óf met hun kuikens de dekking opzoeken (zie foto hieronder). Je vraagt je af: “Waar zijn ze toch gebleven?!”. Maar, nu op veel plaatsen de graanakkers geoogst zijn, worden de ‘Greys’ (Engelse naam is Grey Partridge) weer zichtbaar. Partridge-deelnemers melden kluchten (groepjes van meerdere patrijzen) op hun land of op rijpaden tijdens werkzaamheden. Vogelaars spotten groepjes tijdens wandelingen of fietstochten op en langs de weg en omwonenden melden ze soms zelfs in de achtertuin. Vooral waarnemingen van groepjes volwassen vogels met jongen zijn daarbij belangrijk. Doordat deze gegevens allemaal ingevoerd worden op Waarneming.nl, kunnen we voor het eerst de balans opmaken.


Jonge patrijzen hebben een uitstekende schutkleur als ze op zoek zijn naar insecten en jonge blaadjes.

 


 

Kluchten in demonstratiegebied

In het Land van Heusden en Altena werden van juni t/m augustus 107 waarnemingen van patrijzen doorgegeven. Hierbij betroffen 48 waarnemingen 1 tot 3 individuen en 59 waarnemingen 4 of meer individuen. De grootste groep werd gezien door Jan Noorloos en bestond uit 17 patrijzen: 3 volwassen en 14 jongen. Het Nederlandse demonstratiegebied Oude Doorn is 525ha groot en is gelegen in de Brabantse regio Land van Heusden en Altena. Na clustering van de waarnemingen blijkt dat hierbinnen 9 verschillende kluchten rondlopen. Bij deze 9 succesvolle broedgevallen zijn gemiddeld 7,1 jongen patrijzen gezien. In het referentiegebied Genderen zijn er 2 succesvolle broedgevallen vastgesteld met gemiddeld 4 jongen per broedsel. In het 2de Nederlandse demonstratiegebied Burgh-Sluis zijn inmiddels 3 kluchten waargenomen. Een 4de groep met 11 jongen zit net buiten het gebied.

In de Oude Doorn is te zien dat de meeste succesvolle broedgevallen zitten in de omgeving waar maatregelen zijn geconcentreerd (zie kaartje en foto’s hieronder). In het najaar zal blijken of deze akkerranden, keverbanken en bloemenblokken hebben bijgedragen aan een betere overleving van de ‘chicks’.

 

Met de klok mee vanaf linksboven: Klustering van waarnemingen tot verschillende kluchten, ligging biotoopverbeterende maatregelen, klucht E met 12 jongen en bloemrijke rand in leefgebied groep E.

Dit voorjaar heeft een grote groep vrijwilligers meegeholpen met de voorjaarstelling van roepende haantjes. Door systematisch geluid af te spelen werden in de Oude Doorn maximaal 25 roepende haantjes vastgesteld. In Genderen waren dit er tijdens de beste telronde 5. Op basis hiervan kan nu worden vastgesteld dat in de Oude Doorn 36% en in Genderen 40% van de roepende mannetjes een succesvol broedsel heeft gehad.

 

Waarneemkans en spreiding

Zoals gezegd houdt Altenatuur de patrijs al langer in het vizier. In de afgelopen 5 jaar werden ongeveer 1.350 waarnemingen verzameld van 5.780 patrijzen. Daarmee is door vele actieve vrijwilligers de basis gelegd voor dit Europese project. De waarnemingen zijn zeker niet gelijk over het Land van Heusden en Altena verdeeld. In de zeer grootschalige open akker- en weidegebieden worden weinig patrijzen gezien. In de wat kleinschaliger gebieden met meer variatie in teelten en kleinere percelen zijn de aantallen het hoogst. Vaak liggen hier tussen of langs de landbouwpercelen ook kleinere hobby-weiden, grote tuinen, overhoekjes, brede wegbermen of een natuurstrook. Juist van die afwisseling houdt de patrijs. De waarnemingen worden niet gelijkmatig over het jaar gedaan. Vooral in april en mei worden ze veel gezien en gehoord. Vooral de mannetjes zijn dan actief en het meest zichtbaar. In de zomer wordt er gebroed en is er veel dekking en daalt het aantal waarnemingen sterk.

De verzamelde waarnemingen van de afgelopen jaren zijn nu extra waardevol. Ze vormen een dankbaar vergelijkingsmateriaal voor de monitoringsgegevens van het PARTRIDGE-project. Veel dank gaat uit naar alle vogelaars, boeren, jagers en omwonenden die meegeholpen hebben met deze tellingen. We roepen iedereen op om goed om zich heen te blijven kijken en patrijzen altijd in te voeren op Waarneming.nl.  Over enkele jaren kunnen we hierdoor aantonen dat slimme biotoopverbeterende maatregelen bijdragen aan behoud van biodiversiteit op het platteland.

Meer info: www.northsearegion.eu/partridge

In Brabant werken Brabants Landschap en Vogelbescherming Nederland samen met ANV Altena-Biesbosch, Natuurbeschermingsvereniging Altenatuur en WBE Altena-Biesbosch. Dit project kan worden uitgevoerd dankzij financiële bijdragen van de Provincie Noord-Brabant en de Europese Unie.